Ik wil nog even terugkomen op het vorige bericht uit dit blog. En met name op de rol van “improvisatie” als illustratie van “Creativiteit into-the-box. “Improviseren” heeft in het dagelijks gebruik iets van “we weten het niet meer, dus we doen maar wat”. Mensen die heel vaak improviseren, die improviseren inzetten als middel om resultaat te halen : jazz-musici, acteurs, sommige dansers, voetballers (ik noem er maar een paar) werken echter vaak binnen strikte kaders of creëren die strikte kaders zelf. Denk maar aan uitzendingen van de Lama’s waar eerst aan het publiek wordt gevraagd om een locatie, een emotie, een persoonlijkheidskenmerk… die dan worden gebruikt om een geslaagde, en vaak hilarische improvisatie te bouwen.
Het gaat echter nog verder. Een tijdje geleden nam ik deel aan een training waarin aan mensen zoals ik, die zelf vaak trainingen geven of workshops faciliteren, werd geleerd op welke manier wij elementen en werkvormen uit het improvisatietheater zouden kunnen inzetten. Het was één van de meest nuttige en verrassende trainingen die ik ooit heb meegemaakt (@Raymond van Driel : ik ben nog steeds blij dat ik heb deelgenomen)! Alleen, ik werd bij aankomst danig verrast door het feit dat op alle muren van het lokaal waar de training plaatsvond een lijstje met “improvisatieregels” hing. Ik vroeg me af of “regels” en “improviseren” niet twee uitersten zijn, die elkaar uitsluiten. Maar dat veranderde meteen toen ik de regels las :
Acteurs hebben geleerd dat als ze deze regels volgen er mooie en boeiende scenes en verhalen ontstaan. Als ze dit niet doen, dan gebeurt er weinig tot niets. En wat mij betreft zijn het niet alleen mooie regels om in acht te nemen als je acteert, maar werken ze ook in het gewone leven of op het werk.
Zoals ik al zei : bijzonder inspirerende training. Je hebt geen idee wat er allemaal kan gebeuren als je 2 dagen lang een tiental mensen bij elkaar zet die alleen maar “Ja, en…” denken en doen. Moet je ook eens proberen!